Tuesday, February 5, 2013

Wijn in Duitsland – deel 3

Voor alle Duitse wijnen is er op basis van de wijnwetgeving een classificatiesysteem opgesteld wat er als volgt uitziet.

Klasse 1 (tafelwijnen)
- Deutscher Tafelwein
Mag alleen gemaakt worden van druiven uit de Duitse wijngebieden: Mosel-Rhein, Neckar, Oberrhein en/of Main. Het zijn zeer eenvoudige wijnen. Vaak worden hiervoor druiven gebruikt van wijngaarden die de maximale opbrengst voor Klasse 2 wijnen hebben overschreden.
Tafelwijnen zijn drogere wijnen met een minimum alcoholgehalte van 8,5%.

- Deutscher Landwein
Is een wat betere Tafelwein. Echter, het herkomstgebied moet op het etiket aangeven zijn. Deze wijnen zijn droog of halfdroog en hebben een half procent meer alcohol.

Klasse 2 (kwaliteitswijnen)
- Qualitätswein bestimmter Anbaugebiete (QbA)
De druiven voor deze wijn moeten uit één van de 13 aangeduide wijnbouwgebieden komen. Afhankelijk uit welk van die gebieden de wijn komt wordt de druivensoort en het minimale mostgewicht van 51° tot 72° Oechsle voorgeschreven. Hoewel wettelijk begrenst is chaptaliseren toegestaan.

- Qualitätswein mit Prädikat (QbA mit prädikat)
De herkomstgebieden van deze prädikat-wijnen worden nauwkeuriger omschreven dan bovengenoemde QbA wijnen. Ook in deze klasse moeten de wijnen van bepaalde druivensoorten gemaakt zijn en een minimaal mostgewicht hebben. Er mag geen suiker worden toegevoegd. Chaptaliseren is verboden. Bij wet wordt de eerste oogstdatum jaarlijks bepaald. Aan wijnen uit deze categorie worden nog meer hoge eisen gesteld. Type, rijpheid, harmonie en elegantie van de wijnen spelen een belangrijke rol.
  • Kabinett: De druiven voor deze klasse worden als eerste van de prädikat-wijnen geoogst. Het minimale mostgewicht is 73° Oechsle.
  • Spätlese: Betekent "laat-geplukt". De druiven voor deze wijn hebben langer dan de Kabinett-druiven kunnen rijpen. Het minimale mostgewicht dient 85° Oechsle te zijn.
  • Auslese: Betekent "uit-gezocht". Uit de druiventrossen wordt handmatig de onrijpe druiven verwijderd. De gemiddelde rijpheid van de trossen ligt hierom hoger dan bij Spätlese. Hierdoor kan er een hoger Oechsle gehalte van 95° aangehouden worden.
  • Beerenauslese: Betekent "bessen-uitgezocht". De meest (over)rijpe druiven worden stuk voor stuk uit de druiventrossen geselecteerd. De schillen van deze druiven kunnen zelfs al een beetje een Edele rotting ondergaan. Het Oechslegehalte komt dan boven de 125°.
  • Trockenbeerenauslese: Dit wijntype wordt onregelmatig eens in de vier à tien jaar geoogst. Het tijdstip van oogsten is vaak nog later dan bij Beerenauslese. Vrijwel alle druiven zijn dan door toedoen van de Edele rotting, de zogenaamde edelfäule, aangetast. De druiven zien eruit als verschimmelde rozijnen maar zijn gevuld met zeer geconcentreerd sap. "Trocken" slaat dus op de ingedroogde druiven. Het Oechsle gehalte van de most komt daarmee boven de 150°. Vanwege de zeldzaamheid, hoeveelheid arbeid en hoge risico's voor de wijnboer is het een zeer kostbare wijn.
  • Eiswein: De druiven voor deze wijn worden op ongeveer de zelfde wijze geoogst en geperst als de druiven voor de Beerenaulese. Echter, bij een temperatuur onder de -7°Celsius. Omdat het water in de druif bevroren is wordt alleen het sapconcentraat, druivensuiker en smaakstoffen voor de wijn gebruikt. Het Oechsle gehalte zal ook bij deze wijn boven de 125° liggen.
Let op! Bovengenoemde classificatie is vooral een type-aanduiding. Wijnen die aan minimale "wijnbouw technische" eisen zullen voldoen. Dit zegt nog niets over de kwaliteit (in de zin van waardering) van een wijn. Zo is het mogelijk dat er zeer hoogwaardige Kabinett-wijnen bestaan tegenover matige Beerenauslese-wijnen.

No comments:

Post a Comment