Monday, January 21, 2013

Wijn in Duitsland – deel 2

Duitsland als wijnland biedt een ruime varieteit aan wijnsoorten en smaken. Zo zijn er onder meer:
·         Rotwein: Rode wijn uit blauwe wijndruiven. De gekneusde druiven vergisten samen met schillen, pitten en steeltjes tot het eindproduct.
·         Rotling: Wordt uit witte en blauwe druiven gemaakt. Beide kleuren druiven vergisten ook hier samen, net als de rode wijn, tot het eindproduct. Wordt daarom lichter van kleur.
·         Schillerwein: Is een roséwijn van witte en blauwe druiven. Het wordt ongeveer net zo gemaakt als Rotling. Echter de vaste bestanddelen worden binnen 24 uur van de most gescheiden.
·         Weissherbst: Roséwijn van blauwe druiven. Omdat de schillen van de blauwe druiven maar kort met de most in aanraking zijn geweest, wordt er maar weinig kleurstof aan de toekomstige wijn afgeven.
·         Weißwein: Witte wijn van blauwe maar meestal van witte druiven. Alleen het sap van de druiven vergist tot wijn.
·         Federweißer: Dit is vers geperst druivensap dat begint te gisten. Het gaat hier dus om prille most. Vaak tijdens het oogstseizoen door plukkers gedronken.
·         Sekt en Sekt bA: Mouserende wijn volgens de transvasiermethode of méthode traditionnelle.
Er is ook Perlwein: witte of rode parelende(mousserende) wijn. Gemaakt volgens de Méthode Charmat. Ook kent men Schaumwein volgens de méthode gazéifiée. Stille wijn waar koolzuur aan toegevoegd is.
De tijd dat er voornamelijk zoete wijnen uit Duitsland kwamen is verleden tijd. In 2008 is 36% zoet, 23% halfdroog en 41% droge wijn.
Een Spätlese of Auslese bijvoorbeeld kan wel degelijk een droge wijn opleveren. Al is het Oechsle gehalte hoog -dus veel suiker in de druif- maar nagenoeg alle suiker is vergist, dan wordt het een droge wijn met hoger alcoholgehalte. Hoe droog of zoet een wijn is, is in het laboratorium en bij wet vastgelegd. Sommige wijnhuizen drukken de restzoet- en zuurgehaltes op hun prijslijsten af.
Rz = Restzoet. De hoeveelheid suiker die in een liter wijn aanwezig is. Droge wijnen komen op de markt als Trocken. Rz tot 4gr/l. Halfdroge wijnen: Halb-Trocken, Feinherb of Fruchtig genoemd. Rz 18gr/l. Zoete wijnen hebben afhankelijk van het karakter de termen Lieblich of suss. Rz tot 45 gr/l. Met Edelsuss aangeduide wijnen vanaf 45g/l
Doorgaans wordt alleen op een etiket vermeld wanneer een wijn Trocken dan wel Halbtrocken is. Nieuwe termen zijn “Classic” en “Selection”.
 Vooral bij flessen Duitse wijnen, komt het wel eens voor dat aan de onderzijde van het kurk wijnsteenkristallen hangen. Wijnsteenzuur, gevormd tijdens de groei van de druif, verbindt zich scheikundig met kalium, dat uit de bodem wordt getrokken. Door afkoelen van de wijn, vormen zich de kristallen in de fles. Ze zijn smaak- en geurloos, doch geven geen mooi zicht. Soms blijven ze kleven aan het kurk.

Friday, January 18, 2013

Wijn in Duitsland – deel 1

Ter afsluiting van de tijd die ik in Duitsland doorgebracht heb, wil ik graag nog een stuk schrijven over 1 van Duitsland’s exportproducten: Duitse wijnen. Dit omdat in het gebied rondom Stuttgart waar ik veel tijd doorgebracht heb, redelijk wat wijn verbwouwd wordt. Aan het einde van deze serie zal ik specifiek ingaan op de wijbouw in Badem Wurtemberg, de provinicie waar Stuttgart onderdeel van uitmaakt. Eerst zal ik in enkele posts in detail ingaan op de algemene wijnindustrie in Duitsland met dank aan Wikipedia.
De wijnbouw in Duitsland is naar grootte de vierde van wijnproducerende landen in Europa. Ondanks haar noordelijke ligging. Zowel in kwantiteit als kwaliteit heeft dit land een gedegen wijneconomie. Van de jaarproductie wordt gemiddeld 20% geëxporteerd.
De wijnstokken in Duitsland zijn door de Romeinen naar het Moezelgebied en Rijndal gebracht. Na de val van het Romeinse Rijk hielden voornamelijk Kloosters zich bezig met de wijnbouw. Wijngaardnamen als Klostergarten, Jesuïtenhof, Kirchenstift enz., herinneren ons daar nog steeds aan. In de middeleeuwen groeide het areaal met druivenstokken tot meer dan 300.000 ha. Dat is drie keer zoveel vergeleken met er tegenwoordig staat. Het middeleeuws klimaatoptimum heeft daar zeker aan bijgedragen. In deze tijd was Duitsland het tweede belangrijkste wijnland, na Frankrijk. Men produceerde niet uitsluitend witte wijnen. In verwijzingen van Shakespeare blijkt dat Duitse wijn hoofdzakelijk rood was, van de pinot noir.
Omdat er ten aanzien van de plaatselijke consumptie een enorme overvloed aan wijn was, is men deze gaan exporteren naar landen als Nederland, Engeland en Scandinavië. Later ook naar andere Europese landen. Voor het vervoer kon, vanwege de ligging van de wijngaarden aan de rivieren, hiervan eenvoudig gebruikgemaakt worden. De Elzas hoorde toen bij Duitsland, en vele Engelse en Hollandse handelaren vonden de wijnen van die kant van de Rijn, de beste.
Vanaf de 16e eeuw ging het bergafwaarts met de Duitse wijnbouw. De kleine ijstijd, de Duitse Boerenoorlog en de 30-jarige oorlog waren hier debet aan.
Op 30 oktober 1787 liet de Aartsbisschop en heerser van Trier, Clemens Wenzeslaus von Sachsen, een verordening uitvaardigen waarin alle inferieure druivenrassen moesten worden gerooid. Uitsluitend kwaliteitsrassen, zoals de Riesling, mochten nog aangeplant worden.
De bierproductie werd na 1900 enorm populair en bracht meer geld op, en menig wijnbouwer schakelde over op dat product. De herstelschulden, die Duitsland moest betalen na de Eerste Wereldoorlog, veroorzaakten een nieuw dieptepunt in de agrarische industrie van Duitsland. Het waren de spotgoedkope mengwijnen met merknamen als Liebfraumilch, die net de kop boven water konden houden. Vanaf midden jaren ’70 vorige eeuw, zijn steeds meer individuele wijnmakers (Duits: Winzer) zich gaan bezighouden met het uitwissen van het goedkope imago die de Duitse wijnen in het buitenland had gekregen. Door vereniging in gilden kunnen zij zich beter verweren tegen de massa wijnen.
Duitsland is één van de meest noordelijk gelegen wijnbouwlanden, tot 51° NB. De wijngaarden bevinden zich in het zuidelijk deel van het land, vaak aangelegd op steile berghellingen langs de rivieren. In de Moezelstreek soms met een hellingsgraad van 70°.
De totale oppervlakte wijngaarden is 104.023 hectare (in 2002), ongeveer 2% van de Europese wijngaarden, en produceert zo'n 10% van wat in Frankrijk wordt gemaakt. De jaarproductie is ruim 10 miljoen liter wijn. Daarmee ligt het gemiddelde rendement zeer hoog. Ongeveer 100 hectoliter per hectare. Twee derde van de wijn is wit, één derde rood. Soms ook rosé. De productie bestaat uit 1,9% tafelwijn, 54% QbA en 44,1% QbA mit Prädikat.
Duitse wijnbouwers proberen een harmonie te vinden tussen zuur en zoet in hun wijnen. Door de tamelijk noordelijke ligging, rijpen de druiven traag en wordt er dikwijls laat geoogst.
In juni 1971 is de (nieuwe)wijnwetgeving in Duitsland ingevoerd. Hiermee is tevens een classificatie-systeem opgezet. De 13 Wijnbouwgebieden zijn hierin vastgelegd. Dit zijn de zogenaamde “Qualitätswein bestimmte Anbaugebiete”. Elk gebied is verdeeld in districten die hier ”Bereiche” heten. Een Bereich vertegenwoordigd groepen wijngaarden die men “Grosslagen” noemt. De meest nauwkeurige herkomst benaming is dan de “Einzellage”. Een Einzellage is een wijngaard. Meestal is deze verdeeld tussen meerdere individuele wijnboeren. Meerdere wijnboeren dragen zo dezelfde wijngaardnaam op hun etiket. De consument moet wel begrijpen dat kwaliteit- en smaakverschillen in één enkele Einzellage hierdoor altijd zullen bestaan.
Er wordt verder veel geregeld in deze wetgeving. Bijvoorbeeld: Opbrengsten per hectare, druivenrassen per regio, Oechsle gewichten, oogst datums, chaptalisatie en alcohol percentages.

Wednesday, January 9, 2013

Philadelphia – De Stad

Het leuke aan al die internationale vluchten is dat ze vaak in de namiddag/avond vertrekken. Afhankelijk dus van het tijdsverschil met de bestemming waar je naar toe vliegt, hoe lang de vlucht duurt en tot hoe laat de colleges duren, heb je weleens een dag extra omdat het te lastig is om de vlucht op de dag zelf te halen.
Dus in Philadelphia maar besloten om voor de zekerheid op zondag terug te vliegen in plaats van op zaterdag om mezelf wat meer rust te geven. Zo kon ik dus zondag mooi gebruiken om wat van Philadelphia te zien.
University city ligt aan de rand van de stad. Dus besloten maar een stukje te gaan lopen. Eerst loop je dan een stukje over de campus van de University of Penn. Vervolgens steek je dan een spoorlijn en het water over via een lange brug voor je bij de “echte” stad aankomt.
Het gedeelte van Philadelphia waar je dan aankomt is nog steeds redelijk qua omvang, maar met een paar comfortabele schoenen en genoeg tijd kun je toch een groot deel te voet bestrijken en redelijk veel zien mits je er maar genoeg tijd voor uittrekt. Philadelphia is ook een erg gevarieerde stad qua bouwstijl.







Enkele foto's van Philadelphia
Een van de mooie en tevens indrukwekkende gebouwen in Philadelphia is City Hall. Zeker de moeite waard om eens te bekijken vanwege de ligging en bouwstijl. Verder zijn er nog een aantal andere bezienswaardigheden die ik kort zal noemen al liggen ze niet noodzakelijkerwijs in een logisch te lopen wandelroute.






City Hall
Independence Hall is ook zeker een bezoekje waard. Het beslaat verschillende “blocks” of straten, maar om alle bezienswaardigheden van binnente bekijken, moet je toch even een kaartje gaan halen bij het Visitors Center. Rondom sommige gebouwen is ook een deel afgezet en er loopt ook redelijk wat bewaking rond. Probeer niet even snel over een hekje te springen, want bewaking in Amerika kan gewoon de reguliere politie zijn en die zijn toch een stuk minder begripvol dan in Nederland, zeker als het om monumenten gaat die een nationaal historische waarde hebben.
Independence Hall werd gebouwd tussen 1732 en 1756 ten behoeve van het koloniale bestuur van Pennsylvania. Van 1775 tot 1783 werd er in het gebouw vergaderd door het tweede Continental Congress, dat de regering van Amerika vormde ten tijde van de Onafhankelijkheidsoorlog. George Washington werd er gekozen tot bevelvoerder van het Amerikaanse leger in 1775. In het gebouw werd in 1777 tevens het ontwerp voor de Amerikaanse vlag gekozen, werden in 1781 de Articles of Confederation (waardoor de 13 staten van Amerika samen een confederatie vormden) aangenomen en werd de Amerikaanse Grondwet in 1787 opgesteld. Tegenwoordig is Independence Hall van binnen en van buiten gerestaureerd tot zijn oorspronkelijke laat-18e-eeuwse uiterlijk. Ook het meeste meubilair stamt uit die periode.






Independence Hall

Een belangrijk onderdeel van Independence Hall is de Liberty Bell. De Liberty Bell is een beroemde en historische klok. De klok is een van de meest bekende symbolen van de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog en staat bekend als symbool voor de vrijheid in het algemeen. De Liberty Bell is gehuisvest in een paviljoen gelegen tegenover Independence Hall.

Volgens de overlevering werd de klok op 8 juli 1776 geluid om de burgers van Philadelphia samen te roepen voor het voorlezen van de Declaration of Independence. Ook in 1774 had de klok geluid, toen om de opening van het First Continental Congress aan te kondigen. De klok zou ook geslagen hebben na de Battle of Lexington and Concord in 1775, iets wat historici vaak met een korrel zout nemen.
De Liberty Bell stond ook bekend als de "Independence Bell" of de "Old Yankee's Bell", tot de Amerikaanse abolitionistische beweging de klok als symbool overnam in 1837. In de 19e eeuw ontstond er een scheur in de klok. De huidige brede scheur is het resultaat van verscheidene reparatiepogingen.
Het gebouw van de Liberty Bell


Liberty Bell

Het bijbehorende verhaal
Verder is er nog de “Tomb of the Unknown Revolutionary War Soldier” oftewel het graf van de onbekende soldaat van de Onafhankelijksheidsstrijd. Dit ligt in een park op Washington Square. Inmiddels ben je links en rechts al verschillende musea voorbij gelopen.


Rondom Washington Square


Washington Square


Het graf van de onbekende soldaat
Mocht je in de tussentijd lekkere trek gekregen hebben van het vele lopen, zorg dan dat je zo snel mogelijk op South Street uitkomt. South Street is een van de meest levendige straten, met vele simpele bars/eetgelegenheden. De straat bij uitstek voor bij voorbeeld een Philly Cheese Steak. Ik ben wederom bij Jim’s Cheese Steaks beland. Dus ik zal de beschrijving ervan achterwege laten, maar voor de foto’s kunnen jullie terugkijken naar de Post inzake Philly Cheese Steaks.

Jim's Steaks - Need I say more :)
Na lekker gegeten te hebben ben ik doorgelopen naar de Delaware River en daar vanaf de pier de stad van de andere kant bekeken. Vervolgens begon de terugweg richting University City. Gekozen voor een andere route en op de weg terug kwam zag ik toch nog enkele hele mooie en interessante dingen. Hoe verder je richting de Delaware River gaat, neemt de hoogbouw steeds verder af en zie je meer en meer huizen en smalle straatjes. Niet echt iets wat je zou verwachten in een grote stad, maar met University City, het zakendistrict met de hoogbouw, de diversiteit van South Street, de laagbouw richting de Delware River, Independence Hall en de vele musea heeft Philly echt heel veel te bieden en is het zeker een bezoekje waard.


Delware River


De Pier naar de Delware River


Deze straat deed me erg herinneren aan Amsterdam Oud-Zuid (zonder de kasseien dan)








Enkele kiekjes van de terugweg

Wednesday, January 2, 2013

Philadelphia – University of Pennsylvania

De twee bekendste universiteiten in de Amerikaanse staat Pennsylvania zijn de University of Pennsylvania (UPenn) en Pennsylvania State University (Penn State). Upenn is een prive-universiteit en Penn State is een overheidsunivesiteit. Ik zal jullie niet vermoeien met de verschillen in het Amerikaanse scholingsysteem, maar als ik het goed begrepen heb, heeft het verschil te maken met waar de bronnen van inkomsten van deze universiteiten vandaan komen. State Universities krijgen geld van de overheid, Private Universities. Enkele andere voorbeelden van Private Universities net als UPenn zijn bij voorbeeld Harvard, Columbia en Stanford.
Een ander opmerkelijk verschil is de omvang van de universiteit. Om in Amerika aan een bepaalde universiteit te kunnen studeren, dien je toegelaten te worden. Het zogenaamde admissions proces kan erg selectief zijn. Zo heeft Penn State 80.000 studenten en UPenn er maar 20.000. UPenn kiest bewust voor een kleinere schaal om daarmee selectiever te kunnen zijn in het selectieproces.
UPenn is opgericht in 1740 door Benjamin Franklin. Verder heeft UPenn de oudste medicijnenopleiding in the US (opgericht in 1765),  de oudste business school in de US (Wharton, opgericht in 1886) en het oudste Studenten activiteiten centrum ook wel student union genaamd, opgericht in 1896. Kenmerkend verschil is overigens wel dat aan Nederlandse universiteiten alle opleidingen deel uitmaken van een faculteit (bv de economische faculteit of de rechtenfaculteit). In Amerika zijn alle opleidingen onderdeel van een eigen school. Al deze scholen afzonderlijk vormen dan samen de universiteit.
Verder heb ik denk ik al geschreven over de Ivy League universiteiten in Amerika. Dit zijn 8 Private Universities aan de Amerikaanse Oostkust: Brown, Columbia, Cornell, Darthmouth, Harvard, Princeton, University of Pennsylvania en Yale.
De campus is redelijk groot, beslaat iets meer dan 4.0 vierkante kilometer en is deels autovrij. Een van de mooiste stukjes van de campus is Locust Walk. Dit is een autovrije straat die door een deel van de campus loopt. Aan deze straat liggen verschillende gebouwen en studentenhuizen. Locust Walk staat altijd garant voor enkele mooie plaatjes. Hier vind je ook 1 van de beelden van Benjamin Franklin. Het is overigens aan raden om niet op het bankje te gaan zitten aangezien dronken studenten zich nogal eens uitlaten over het beeld. Ik denk dat dit geen verdere uitleg nodig heeft.

Benjamin Franklin
Huntsman Hall, het gebouw waar Wharton in gevestigd is, werd ons verteld kostte ongeveer 150 miljoen en is grotendeels gebouwd door een donatie van meneer J.M. Huntsman ter grootte van 50 miljoen. Voor deze donatie mocht hij dan als dank zijn naam aan het gebouw verbinden. Dit is overigens iets wat je in Amerika veel meer ziet dan in Nederland. Alumni die zeer goed terecht gekomen zijn, houden meestal zeer warme banden aan (of de universiteit met hen ;-)) en ze doneren rijkelijk. Zo heeft bij voorbeeld David Booth in 2008 voor een donatie van 300 miljoen dollar zijn naam laten verbinden aan de business school van de University of Chicago. Deze draagt dan ook nu de naam University of Chicago – Booth School of Business.
Huntsman Hall
Als je Locust Walk volgt en wegloopt van Huntsman Hall, kom je verschillende “schools” tegen. Zo zie je onder andere het Fisher Building of Fine Arts, de School of Engineering, Houston Hall, College Hall en de bibliotheek.
Locust Walk














Enkele gebouwen gelegen aan Locust Walk

Het einde van Locust Walk

Steek je vervolgens de dwarsstraat over dan kom je bij het Football stadion uit. Daarnaast ligt een ander sportcomplex. Het leek op een grote sporthal dus ik vermoed dat het een basketbal-sporthal was omdat het niet leek op een honkbal stadion. Loop je vervolgens door kom je bij de tennisbanen en voetbalvelden uit. Loop je vervolgens door dan steek je het water en de trein rails over. Deze vormen tevens de “natuurlijke” grens van het campusterrein. Het contrast is daar wel erg mooi met de skyline van Philly (al valt die een beetje in het niet bij de skyline van grote buurman New York en University city met UPenn en Drexler University) aan de andere kant. Zeker een bezoekje waard.
De skyline van Philadelphia vanaf het sportcomplex van UPenn


De tennisbanen en het football stadium