The Greenbrier is een Forbes four-star en AAA Five Diamond Award luxe
resort gelegen net buiten de stad White Sulphur Springs in Greenbrier County in
West Virginia. Door de jaren heen was het resort in eigendom van Chesapeake
& Ohio Railway en haar opvolgers inclusief CSX Corporation. Na een jaar van
zware verliezen in 2009 vroeg CSX het faillissement aan. Het familiebedrijf van
Jim Justice, Family Group LLC, heeft toen het hotel gekocht en een garantie
afgegeven voor alle schulden om daarmee het faillissement af te kunnen wenden. Met
de overname beloofde Justice tevens om het resort terug te brengen naar de
oorspronkelijke “five-star” status en introduceerde tevens “smaakvol” gokken
voor gasten als een nieuwe bron van inkomsten.
De laatste president die tijdens zijn presidentschap in The Greenbrier
verbleef was Dwight Eisenhower. In totaal verbleven 26 presidenten in The
Greenbrier. Het resort heeft ook een massieve ondergrondse bunker. Deze bunker
zou dienen als schuilplaats voor het Congres tijdens de Koude Oorlog. De
codenaam voor de bunker was “Project Greek Island”. De voormalige opzichter ter
plaatse destijds was Fritz Bugas.
De historie is terug te leiden tot een bron met zwavelwater die is
gelegen in het centrale deel van het resort. De bron komt op onder de groene
koepel van het Springhouse met de witte zuilen wat sinds generaties het symbool
is van The Greenbrier. In 1778 reisde een vrouw genaamd Mrs. Anderson, een
lokale pioneer, af naar deze lokatie om deel te nemen aan een lokale traditie
genaamd “Taking the Waters” om haar chronische Rheuma-klachten te verlichten.
Als gevolg van het succes hiervan was het resort de eerste 125 jaar bekend
onder de naam White Sulphur Springs.
Het resort kwam al vrij snel in handen van een prominente familie in
Baltimore (de Caldwell familie). Onder leiding van de Caldwell’s begon het
resort langzaam vorm te krijgen. Ze verkochten buitenhuisjes aan prominente
families uit de Zuidelijke Staten. Enkele notable gasten uit de vroegere jaren
zijn onder andere: Martin van Buren en Henry Clay.
In 1858 werd
er een hotel gebouwd op het terrein. Het Grand Central Hotel was beter bekend
onder de naam “The White” en later “The Old White”. Dit gebouw werd volledig
afgebroken in 1922, enkele jaren nadat het huidige hotel gebouwd was. Het hotel
is gedurende de Civil War zowel in handen geweest van het Confederate leger
(Zuiden) als het Union leger (Noorden) waarbij het Union leger het gebouw bijna
volledig afbrandde.
Na de Civil
War werd het hotel heropend en werd het een populaire vakantiebestemming voor
zowel mensen uit het Zuiden van de Verenigde Staten als gelijkgestemden uit het
Noorden. Tevens waren er vele na-oorlogse verzoeningen. De komst van de
spoorlijn vergrootte de populariteit van het resort nog verder.
In 1910 kocht
de Chesapeake & Ohio Railway het resort en legde er extra faciliteiten aan,
alsmede het Greenbrier hotel zoals het er nu in zijn huidige vorm staat. In
1913 nam het hotel de naam “Greenbrier” aan aangezien de stad de naam White
Sulphur Springs aannam.
Gedurende de
Tweede Wereldoorlog diende het resort voor twee doeleinden: legerhospitaal en
tijdelijk opvangcentrum voor diplomaten die “gevangen” gezet werden voordat ze
uitgezet werden naar hun land van herkomst. Eerst zaten hier voornamelijk Duitse
diplomaten. Later werden er ook Japanse diplomaten onder gebracht. Zoals eerder
vermeld werd een aantal overgebracht naar The Greenbrier vanuit The Homestead.
Volgens de overleveringen keken de Duitse diplomaten neer op de Japanse en was
er van assimilatie niet bepaald sprake.
Een oude foto van The Greenbier van rond 1858 |
The Greenbrier zoals het er nu uitziet |
Springhouse |
No comments:
Post a Comment