De Inca’s
hebben ook verschillende opslagruimtes gebouwd op de heuvels rondom
Ollantaytambo van onbewerkte stenen. Deze opslagruimtes werden qollqa genoemd
in de locale Quecha-taal en werden gebouwd in de hoger gelegen delen. Op deze
hoger gelegen delen was er meer wind en lagere temperaturen. Deze
omstandigheden boden betere bescherming tegen bederf van de goederen,
voornamelijk landbouwproducten die op de omliggende terrassen verbouwd werden
en die vervolgens in de ruimtes opgeslagen werden. Bederf werd verder tegen
gegaan door ingenieus aangelegde ventilatiesystemen. Graan werd in de
opslagruimtes gegoten door de ramen aan het hoger gelegen deel en er vervolgens
uigehaald via het raam aan het lager gelegen deel.
De hoofdmijnen
en –groeves van Ollantaytambo waren gelegen in Kachiqhata in een ravijn aan de
overkant van de Urubamba-rivier ongeveer 5 kilometer buiten de stad. De locatie
heeft 3 delen waar ertsen, mineralen en voornamelijk stenen gewonnen werden: Mullup'urku,
Kantirayoq, and Sirkusirkuyoq. Alle 3 de locaties produceerden stenen die
gebruikt werden voor de gebouwen die op Tempel-hill gebouwd zijn. Een
uitgebreid netwerk van wegen, oplopende en aflopende delen verbonden de mijnen
met de gebieden waar de structuren gebouwd werden. Dit om het transport van de
stenen te vergemakkelijken. In de mijnen vindt men ook verschillende chullpas.
Dit zijn smalle torens gemaakt van steen. Deze werden gebruikt als graven in de
tijd voor de Spaanse overheersing. Vermoedelijk werden deze gebruikt om de
mensen te begraven die tijdens het werk in de groeves en mijnen om het leven
kwamen.
Aangezien
Ollantaytambo omgeven is door bergen, lopen de de hoofdtoegangswegen door de
Urubamba-vallei. Hier hebben de Inca’s wegen gebouwd die Ollantaytambo
verbonden Machu Picchu in het Westen en Pisaq in het Oosten. Tijdens de Spaanse
pogingen Peru te veroveren, versterkte Keizer Manco de verdedigingslinies aan
de Oostkant om te proberen de Spanjaarden tegen te houden. Het eerste deel van
deze versterkte verdedigingswerken was een serie stijle terrassen bij Pachar
vlakbij het punt waar de Anta en Urubamba-rivieren samenkomen. Achter deze
terrassen hebben de Inca’s de Urubamba-rivier gekanaliseerd zodat de rivier de
vallei tweemaal “oversteekt”: eenmaal van rechts naar links en vervolgens weer
terug. Dit zorgde voor 2 extra verdedigingslinies. Deze werden verder versterkt
door de forten van Choqana op linkeroever en Inkapintav gelegen op de
rechteroever achter de twee eerder genoemde rivierlijnen. Achter deze forten
lagen 11 hoge terrassen die de vallei volledig afsloten tussen de bergen,
gevolgd door een diepe, smalle vallei die gevormd was door de Urubamba-rivier.
De enige manier om de weg vanaf hier te vervolgen richting Ollantaytambo was
door de poort van T'iyupunku, een dikke verdedigingsmuur met 2 smalle
doorgangen.
Aan de Westkant werd de toegang tot Ollantaymbo vanuit Machu Picchu verdedigd door het fort van Choquequillca. In het geval deze forten en verdedigingswerken niet zouden volstaan of overlopen zouden worden, boden de hoge terrassen van Tempel-hill een laatste verdedigingslinie tegen indringers.
No comments:
Post a Comment